- aanrijden
- {{aanrijden}}{{/term}}I 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [rijden in een richting] drive/ride up♦voorbeelden:1 bij iemand aanrijden • pull up at someone's houseaanrijden op • drive/ride towardsII 〈overgankelijk werkwoord〉1 [botsen tegen] collide (with) ⇒ crash (into), run into♦voorbeelden:1 hij heeft een hond aangereden • he hit a dogtegen een muur aanrijden • run/crash into a wall
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.